In opmaat naar een grote permanente tentoonstelling over het industrieel erfgoed van de gemeente Emmen, presenteert Museum Collectie Brands in 2024 & 2025 vier pilottentoonstellingen. Dit zijn kleinschalige tentoonstellingen.
In de tweede industrieel erfgoed pilottentoonstelling staat het thema “kunstvezels” centraal. Hierin is er aandacht voor AKU / Enka en de bedrijven die hieruit zijn voortgekomen.
Algemene Kunstzijde Unie
Een belangrijke aanjager in de industrialisatie van Zuidoost-Drenthe was de Algemene Kunstzijde Unie (AKU). Wegens een gebrek aan personeel in de regio Arnhem/Ede vestigde de AKU eind 1947 een conerij in Emmer-Compascuum. Waarom daar? Wel, in het zuidoosten van Drenthe kampte men juist met een overschot aan personeel. Na het instorten van de turfindustrie was er grote werkloosheid ontstaan.
Veenarbeiders werden met succes fabrieksarbeiders bij de AKU. Toen men begin jaren ’50 op zoek ging naar een locatie voor nieuwe fabrieken kwam de AKU opnieuw in Drenthe uit. Aan de rand van Emmen, in het Bargermeer, verrees een enorm fabrieksterrein. In de Enkalon- en Terlenka-fabriek werden respectievelijk nylon en polyester vezels en garens gemaakt. Producten die gretig werden afgenomen door de textielverwerkende industrie. De fabrieken werden dan ook keer op keer uitgebreid en dat bracht vele banen met zich mee. Werknemers kwamen uit de wijde omgeving van Emmen en zij wisten dat het goed werken was in de AKU-fabrieken. Men kreeg een fatsoenlijk loon en zo werd Zuidoost-Drenthe ineens een welvarend gebied (natuurlijk ook dankzij vele andere bedrijven).
AKU, Enka, Akzo. Hoe zit dat nu precies?
De AKU komt voort uit de Nederlandse Kunstzijdefabriek die in 1911 te Arnhem werd gesticht. Vanwege de afkorting van de bedrijfsnaam N.K., sprak men in de volksmond al snel over de “Enka”. Onder deze noemer zou men later ook daadwerkelijk zijn producten vermarkten. In 1929 gaat Enka samen met het Duitse kunstvezelbedrijf Vereinigte Glanzstoff Fabriken. Hoewel de holding nu officieel AKU heet, blijven de Nederlandse fabrieken en producten de Enka-naam dragen.
Pas in 1969 fuseren de twee bedrijven volledig en gaan ze samen met Koninklijke Zout Organon. Een wereldconcern is hiermee geboren. AKU + KZO wordt AKZO. Toch duurt het nog tot de late jaren ’80 totdat de naam Enka definitief wordt vervangen door Akzo. De Akzo groeit uit tot een enorm concern van samengevoegde bedrijven. Een succes, zou je kunnen stellen, maar niet voor de kunstvezeldivisie. Wegens een overproductie aan kunstvezels en hevige concurrentie uit lagelonenlanden besluit Akzo dit bedrijfsonderdeel eind jaren ’90 in de verkoop te doen. Dit leidt er uiteindelijk toe dat de verschillende vezelonderdelen nieuwe eigenaren krijgen. De Twaron-divisie bijvoorbeeld, wordt eigendom van Teijin Aramid. Vandaag de dag wordt de kunstvezel erfenis van AKU dus nog voortgezet, zij het in een versnipperd landschap.
Deze tentoonstelling hebben we kunnen realiseren met dank aan diverse personen die objecten, documenten en foto’s aan het museum hebben geschonken. Daarnaast hebben bedrijven als Teijin Aramid, Cumapol en Senbis objecten in bruikleen gegeven.